Johannes 8:36-37 Als dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult u werkelijk vrij zijn. 37 Ik weet dat u Abrahams nageslacht bent, maar u probeert Mij te doden, omdat Mijn woord in u geen plaats krijgt. (Jezus tegen de schriftgeleerden)

Wat we nodig hebben in ons leven is vrijheid. Een paard in een paardenstal snakt maar naar een ding: rennen op de glooiende velden, zo hard mogelijk, met de neus in de wind.

Ook wij zijn geroepen om vrij te zijn, en we worden vrij door Jezus – werkelijk vrij. Die vrijheid is echter niet vanzelfsprekend blijvend. De vijand van vrijheid is religie (“Abrahams nageslacht”). Religie zal altijd proberen om de vrijheid die je hebt gevonden te doden. Religie zegt tegen je, “dit mag niet”; “je bent schuldig”; “ik oordeel jou”; “jij hoort er niet bij”; “God accepteert je niet (meer)”. Religie komt rechtstreeks van de duivel, het is een geest die anti-God is, want het is gebaseerd op veroordeling terwijl er geen veroordeling meer is (Rom. 8:1).

De antidote tegen religie is om Zijn woord in je hart te plaatsen en het daar te houden, elke dag opnieuw. Blijvende vrijheid wordt gevonden in het continu ontvangen van Zijn woorden. Daar kunnen geen dode, religieuze teksten tegenop.