Matteus 5:43-48 Jullie hebben gehoord dat gezegd werd: “Je moet je naaste liefhebben en je vijand haten.” 44 En ik zeg jullie: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen, 45 alleen dan zijn jullie werkelijk kinderen van je Vader in de hemel. Hij laat zijn zon immers opgaan over goede en slechte mensen en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. 46 Is het een verdienste als je liefhebt wie jou liefheeft? Doen de tollenaars niet net zo? 47 En als jullie alleen je broeders en zusters vriendelijk bejegenen, wat voor uitzonderlijks doe je dan? Doen de heidenen niet net zo? 48 Wees dus volmaakt, zoals jullie hemelse Vader volmaakt is.
Mahatma Gandhi was een christen geweest als hij niet door christenen was behandeld als uitschot. Hij was een Hindu, maar had een erg nauwe band met het christendom en bewonderde Jezus enorm. Vaak citeerde hij uit de “Bergrede” (Matteus 5-7). Toen de zendeling E. Stanley Jones, Gandhi ontmoette vroeg hij hem, “Meneer Gandhi, u citeert vaak de woorden van Christus, waarom is er dan zo’n duidelijke afkeer bij u om een volgeling van Hem te worden?”. Gandhi antwoordde, “O, ik verwerp Christus niet. Ik houd van hem. Het is alleen dat zoveel christenen zo niet lijken op hun Christus”. Hij voegde eraan toen, “als christenen echt zouden leven naar wat ze lezen in de Bijbel, zou heel India nu christen zijn”.
Gandhi stond jaren daarvoor op het punt christen te worden toen hij in Zuid-Afrika woonde en werkte. Hij ontdekte dat er een kerkdienst bij hem in de buurt was en besloot er naartoe te gaan. Bij de deur werd hij tegen gehouden door een blanke man. “Waar ga jij naartoe, kleurling?” En hij werd de deur gewezen.
De “apartheid” van de blanke christen ging lijnrecht in tegen de woorden van Degene die hij zei te volgen. Gandhi besloot geen christen te worden.
De volgende persoon op weg naar onze kerkdiensten kan de volgende Gandhi worden. Maar ook al zijn ze onze grootste vijand, dan nog roept Jezus ons op: bid voor ze, heb ze lief.
Christen zijn is zoals Christus zijn.