1 Timoteüs 5:24 en 25 Van sommige mensen zijn de zonden overduidelijk nog voordat erover geoordeeld wordt; bij anderen komen ze pas bij het oordeel aan het licht. Zo zijn ook goede daden duidelijk zichtbaar; en wanneer ze dat niet zijn, blijven ze niet voor altijd verborgen.

Op mijn werk wordt wel eens aangegeven dat ‘de organisatie’ daar iets aan zou moeten doen. Ook in de kerk hoor ik mensen zeggen ‘dat zou de kerk moeten doen’.

In de eerste plaats zegt dit iets over het beeld dat mensen hebben van zichzelf in de (kerk)organisatie. Daar maken zij kennelijk geen deel van uit, maar de kerk (of organisatie) wordt gevormd door mensen. Daarnaast laat dit zien dat we gericht zijn op (zichtbare) tekortkomingen in plaats van een deel te zijn van de oplossing.

We hebben een verantwoordelijkheid naar ons zelf, om in relatie met God te leven en goede werken (daden) te doen. Daarna zijn wij verantwoordelijk om de mensen om ons heen te helpen een beter leven te leiden. Dat doen we in eerste instantie door hen naar God te wijzen en dan gaat God met hen aan de slag in het veranderingsproces. Dat is het zelfde proces waar jij en ik ook in zitten. Vervolgens is het Gods bedoeling dat wij als gezamenlijke groep een levende beweging zijn om met elkaar mensen bij God te brengen. Dat doen we niet door naar anderen te wijzen, maar de helpende hand uit te steken.

De kerk, dat zijn wij.