Matteus 24:12-13 Doordat de wetteloosheid toeneemt, zal bij velen de liefde bekoelen. 13 Maar wie standhoudt tot het einde, zal worden gered.
We leven in een tijd waarin het woord “ik” (in het Engels “I”) steeds uitdrukkelijker naar voren komt. We bellen met onze iPhone, spelen met de iPad, en luisteren naar iTunes. Niets mis met deze drie dingen, tenzij we het woord “wij” vergeten.
Door de “i” raakt de “wij” ondergesneeuwd. In de kerk zingen we, “Here I am to worship” en veel christenen zitten helemaal niet in een kerk onder het motto dat je als alleenstaande christen toch ook bij de familie van God hoort (maar een alleenstaande boom mist juist de fellowship met het bos).
De kerk is een plek van “wij”. Gods Bijbel is een woord voor “ons” (lees voor de grap eens door Efeziers, en kijk hoe vaak wordt gesproken over wat God voor ons heeft gedaan). Christus is niet (alleen) voor mij gestorven – hij is voor ons gestorven.
In deze tijd waarin velen uit zelfbescherming voor zichzelf (blijven) kiezen, is het onze taak als christen om vanuit Gods hart voor liefde te kiezen. Dat vergt een lange adem. We leren elkaar vergeven in de kerk. We leren van mensen te houden door de kerk. We leren volharding in relaties met God en elkaar. We geven niet op maar kiezen voor wat ons bindt, niet voor wat ons scheidt.
De lange adem van de liefde is de adem die het bij God zal winnen. Wanneer wij volhouden worden we gered door de Liefde zelf.