Johannes 15:1-2 Ik ben de echte wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. De ranken aan Mij die geen vrucht dragen, kapt Hij weg. De ranken die wel vrucht dragen, snoeit Hij om er nog meer vruchten aan te laten komen.

Ben je wel eens bij een wijnbouwer geweest of tussen de wijnranken doorgelopen? Een vriend van me is wijnbouwer in het Moezelgebied in Duitsland. De wijnstokken staan daar op steile hellingen, waar in de maanden september-oktober de druiven met de hand worden geplukt. Dat gaat heel zorgvuldig. Vervolgens wordt een selectie gemaakt van de beste druiven. Takken die niet gezond zijn en geen vrucht dragen worden daarbij  gesnoeid. Takken die wel vrucht dragen worden, na het plukken, óók gesnoeid.

Jezus is de wijnstok waaraan wij als wijnranken verbonden zijn. De Vader is de wijnbouwer. Hij loopt tussen de ranken door en snoeit de takken die niet gezond zijn. Hij snoeit óók de takken die wel gezond zijn, nadat ze vrucht hebben gedragen. Snoeien is geen pijnloos proces, maar de Vader doet het, zodat de beste oogst gegarandeerd kan blijven worden. Iedereen wordt gesnoeid, de vraag is alleen ‘waartoe’. Word je gesnoeid omdat je bloeit, of word je gesnoeid omdat je juist niet bloeit?

De takken die vrucht dragen zijn verbonden met de wijnstok. Alleen door de wijn van Jezus ontvangen wij kracht. Alleen door Zijn kracht dragen we vrucht. Dan is de pijn van snoeien draaglijk. Door Zijn genade.