Matteüs 1:23 ‘De maagd zal zwanger zijn en een zoon baren, en men zal hem de naam Immanuël geven,’ wat in onze taal betekent ‘God met ons’.

Bij het lezen van de geslachtregister van Jezus in Matteüs valt mij op dat daar drie vrouwen genoemd worden: Rachab, een prostituee; Ruth, een buitenlandse vrouw en Batseba, de vrouw van een ander. De geslachtslijn van Jezus lijkt niet vlekkeloos. Dan blijkt Zijn moeder, Maria, zwanger terwijl zij in ondertrouw is. Dit voelt ook niet helemaal lekker als we dit menselijk zouden bekijken. Menselijker dan deze geslachtslijn kun je het eigenlijk niet krijgen.

Toch wordt door de schrijver verwezen naar de profeet Jesaja (Matteüs verwijst regelmatig terug naar het oude testament). Jesaja wordt door alle Joden een groot profeet genoemd. En wat hij profeteert zal toch zeker van God komen. Hij profeteert dat uit een menselijk onmogelijke of op z’n minst dubieuze situatie een zoon geboren zal worden. Deze zoon draagt de ultieme boodschap van God naar ons mensen uit: God wil bij ons zijn. Dit is waar de hele Bijbel om draait. God heeft de mens geschapen om in relatie te leven. In relatie met Hem.

Als God deze menselijke situaties benoemd in Zijn Woord en daar iets moois uit laat komen, zou God dan ook vanuit jouw dubieuze verleden niet een geweldige belofte en toekomst kunnen creeren?