2 Korintiers 11:1 U staat me wel toe dat ik een beetje dwaas doe. Daar hebt u vast geen bezwaar tegen.

Het is vaak lastig om om te gaan met kritiek. In eerste instantie zijn we geneigd een uitleg te geven. Echter veel kritiek is niet bedoeld om een uitleg te krijgen maar om een discussie uit te lokken en om gelijk te krijgen en dan heeft uitleg dus geen enkele zin. In veel gevallen is het dan ook beter, maar helemaal niet te reageren en te weten dat God weet dat je oprecht bent.

In deze brief van Paulus aan de Korientiers , gaat Paulus ook in eerste instantie in de verdediging tegen alle opmerkingen die over hem gemaakt worden. Aan het einde van de brief gaat hij echter in de aanval: als de Korintiers hem dan toch een dwaas vinden kan hij ook wel wat zeggen.
Veel opmerkingen over Paulus komen voort uit het onbegrip over zijn handelen in de wereld van toen: hij vroeg geen geld voor zijn bediening, hoe kon deze bediening dan goed zijn want iedere reizende filosoof vroeg geld en hoe meer geld hij vroeg hoe groter zijn reputatie. Paulus kon geen aanbevelingen laten zien  terwijl een aantal valse ‘apostelen’ wel referenties hadden. Ze gaven aan dat hij een lafaard was omdat hij hen niet zelf op kwam zoeken.

Ook tegenwoordig liggen leiders van Gods kerken onder vuur. Nu is iedere leider een mens en zal zeker niet altijd alles goed doen, maar over het algemeen zijn zij oprecht in hun spreken en werken. Belangrijk is dan om zoals Paulus aangeeft te kijken naar de vruchten van hun bediening. Doel van hun werk is net als Paulus aangeeft: Ik waak over u zoals God over u waakt. Ik heb u aan één man uitgehuwelijkt, aan Christus, en ik wil u als een kuise bruid aan hem geven.

Laten we niet te veel ingaan op kritiek, maar bidden voor elkaar en onze leiders.