Leviticus 16:34 Deze bepaling blijft voor jullie voor altijd van kracht: eenmaal per jaar moet voor de Israëlieten verzoening bewerkt worden voor al hun zonden.

Pas geleden was ik aanwezig in de rechtbank. De aanklager noemde het gepleegde strafbare feit en verzwarende omstandigheden en vroeg aan de rechter om een straf. De staat der Nederlanden was onrecht aangedaan en dat moest recht gezet worden.

Elk jaar op de 10^e dag van de 7^e maand moest het volk van Israel zich verzoenen met God. Eén keer per jaar moest alles weer gereinigd en heilig gemaakt worden. Voor alle zonden die er gedaan waren in die bepaalde periode moest ‘betaald’ moet worden aan God, God moest recht gedaan worden. En die bepaling is nog steeds van kracht. Het gaat dan om het feit dat voor onze zonden, de dingen die we verkeerd gedaan hebben en doen er ‘betaald’ moet worden om weer recht tegenover God te kunnen staan.

Omdat we telkens weer verkeerde keuzes maken lijkt dit een oneindige vicieuze cirkel te worden. Gelukkig heeft God die zelf doorbroken door Zijn zoon Jezus naar deze aarde te sturen. Hij stierf voor onze zonden, degene die we al gedaan hebben en degene die we nog gaan doen. Zo heeft God zelf betaald voor onze zonden.

Het is alsof de rechter in de rechtbank de uiteindelijk straf uitspreekt, zijn toga uittrekt en zelf in de beklaagdenbank gaat staan om de uitgesproken straf zelf te betalen. Een dag om nooit te vergeten.