Numeri 28:16-17 Op de veertiende dag van de eerste maand van elk jaar moet u Pesach, het Paasfeest, vieren. 17 De volgende dag begint een groots en blij feest van zeven dagen
In dit hoofdstuk worden heel wat beesten geslacht en geofferd. Perfecte lammeren, als geurig offer aan God.
Middenin het hoofdstuk lezen we opeens over het Paasfeest. Jezus werd het perfecte lam van God, tijdens dit paasfeest.
Maar nu iets anders. Wat veel van ons niet beseffen is dat Pasen niet alleen bestaat uit Eerste Paasdag en Tweede Paasdag, maar dat het slechts het begin is van een “groots en blij feest van zeven dagen”. Met het Joodse Paasfeest (Pascha) werd namelijk de uittocht uit Egypte gevierd. Uitbundig gevierd. Een week lang feest!
God is geen saaie God. God houdt van vieren. Feesten. Uitbundig. Samenkomen, eten, drinken, lachen, samen herinneringen ophalen aan wat hij heeft gedaan voor ons.
Als kerk maken wij er een gewoonte van om hoogtepunten te vieren. Wanneer het team hard heeft gewerkt voor een Paasdienst of Kerstdienst, dan vieren we dit samen. We halen herinneringen op. Eten oliebollen en vertellen elkaar verhalen.
God is een God van feestbeesten. Met Godvrezende feestbeesten kunnen we Nederland pas echt op z’n kop zetten.