1 Korinthiërs 4:1 en 2 Men moet ons beschouwen als dienaren van Christus, aan wie het beheer over de geheimen van God is toevertrouwd. Van iemand die deze taak vervult, wordt verlangd dat hij betrouwbaar is.
Als ik lees dat er geheimen zijn is er in de meeste gevallen een zorg dat deze geheimen niet bekend worden. In dat geval kun je meer spreken over een schatbewaker die er voor zorgt dat niemand in de buurt van de schat komt. Dan is het ook logisch dat zo iemand betrouwbaar moet zijn. Betrouwbaar voor degene die het geheim heeft.
Nu heb ik al vaker gezien, gelezen en gemerkt dat bij God een aantal dingen anders zijn dan ik dacht. In dit geval moet er juist voor worden zorg gedragen dat de geheimen van God wel bekend worden gemaakt en daarvoor moet de beheerder betrouwbaar zijn voor degenen met wie het geheim gedeeld wordt.
God heeft veel geheimen (karakter en eigenschappen die ontdekt kunnen worden) en als christen heb jij er een aantal leren kennen. Het karakter en de eigenschappen die jij van God hebt leren kennen maak jij onderdeel van jouw leven. Belangrijk is om die kanten van God te laten zien in woorden, daden en karakter. Je hoeft je daarvoor niet beter voor te doen dan je bent want daar wordt direct doorheen geprikt door mensen die jou observeren en volgen. Daar gaat het over betrouwbaarheid, dat jij laat zien wat het karakter van een christen is: niet volmaakt, maar telkens bereidt te zeggen “dit ging niet goed, wilt U mij vergeven, ik ga er weer voor”.
Blijf je beseffen dat jij al veel van en over God geleerd hebt en deel die geheimen uit aan anderen. Blijf eerlijk, oprecht en jezelf dan zul je door andere betrouwbaar worden genoemd.