Marcus 10:13-16 De mensen probeerden kinderen bij hem te brengen om ze door hem te laten aanraken, maar de leerlingen berispten hen. Toen Jezus dat zag, wond hij zich erover op en zei tegen hen: ‘Laat de kinderen bij me komen, houd ze niet tegen, want het koninkrijk van God behoort toe aan wie is zoals zij. Ik verzeker jullie: wie niet als een kind openstaat voor het koninkrijk van God, zal er zeker niet binnengaan.’ Hij nam de kinderen in zijn armen en zegende hen door hun de handen op te leggen.
Als we ouder worden, worden we ook steeds minder flexibel. Dat geldt voor onze spieren, maar zeker ook voor ons karakter. We laten ons vormen door de opvattingen en ideeën om ons heen en belemmeren door de situaties en geloof in natuurwetten. Soms is het goed dat we ouder en wijzer worden, maar vaak zijn we wel ouder, maar niet wijzer geworden. Menselijk gezien volwassen worden geeft daarom vaak beperkingen in ons geloofsleven.
Een kind vraagt zich niet af waar het eten op zijn bord vandaan komt, hoe hard ouders moeten werken voor hun geld of dat er iemand sterker is dan zijn of haar vader. Vader is de sterkste en moeder weet en regelt alles. Kinderen hebben daarin geen beperking in hun denken of geloof.
Zo geldt dit dus ook voor ons geloof in God. We moeten op een manier geloven zoals kinderen dat doen, namelijk dat alles mogelijk is. Het gaat dus niet om een eenvoudig of kinderachtig geloof, maar eigenlijk, zoals alles in het koninkrijk van God anders geregeld is, een geloof dat alles mogelijk is ook al kunnen we het niet allemaal uit leggen.
Wordt dus niet beperkt, maar verandert in je denken. Wordt volwassen en geloof als een kind!