Psalm 22: 25-26 Want Hij veracht de zwakke niet.Hij is niet te goed om te helpen.Hij hoort het wanneer Hij te hulp wordt geroepen. 26 Te midden van vele gelovigen zal ik U lofprijzen. Mijn geloften zal ik nakomen tegenover ieder die leeft in ontzag voor God.
Er wordt veel gesproken over Gods beloften. En dat Hij zijn beloften getrouw is. Dat klopt. Maar vandaag wil ik je aansporen over jouw beloften. En dat God jouw beloften trouw is.
Er was een tijd in mijn leven dat het helemaal niet goed met me ging. Dat was geen “bad hair day” of een depressief momentje, maar een periode van maar liefst drie en een half jaar, waarin ik van de regen in de drup kwam. In die tijd huilde ik veel, luisterde ik naar country music en zat ik werkloos thuis. Nu is er niets mis met huilen, country music of thuis zijn, maar je begrijpt misschien wat ik bedoel. Als jongeman wilde ik graag werken en mijn dromen najagen. Maar dat kon niet. Ik zat in de ziektewet. Met reden.
Wat heeft mij door die periode heen geholpen?
De Psalmen.
Ik zong ze, ik bad ze, ik las ze, ik mediteerde ze, ik schreef ze op, ik maakte er liedjes van.
In een van die psalmen (Psalm 22) krijgt David geen rust. Hij denkt dat God hem verlaten heeft:
O mijn God,ik roep overdag naar U,maar krijg geen antwoord.Ook ʼs nachts roep ik,maar ik krijg geen rust.
(Ps. 22:3)