Spreuken‬ ‭28:13‬
‘Wie niet voor zijn zonden uitkomt, kent geen voorspoed, maar wie ze belijdt (yadah) en zijn leven betert, kan rekenen op liefde en genade.’
‭‭
Wanneer we lezen of horen over onze zonden belijden denken we al snel aan het opbiechten naar anderen. Op die manier, zoals bij het Katholisisme, kunnen we dan na een gebed of 2 er vanaf komen. De zonden zijn van ons, want wij hebben ze begaan, dus wij moeten er mee afrekenen.

In het Hebreeuws wordt het woord ‘Yadah’ gebruikt voor belijden. Wat letterlijk betekend “weggooien”. Alsof je je zonden in de prullenbak kan gooien als vuil wat niet (meer) van jou is. Maar we kunnen iets alleen weggooien wat we niet meer hoeven of willen bezitten.

Zonde belijden is heel gezond. Het helpt ons het oude los te laten en Jezus opnieuw de ruimte te geven in ons denken en in ons hart. En zonde beleiden naar anderen helpt relaties te herstellen. Maar we hoeven niet meer af te rekenen met de zonde zelf.

Als wij in Jezus geloven mogen wij weten dat Hij voor al onze zonden gestorven is. Ook al zondigen we soms nog dan mogen we weten dat als we deze zonde bij de naam noemen we daarmee meteen zeggen dat het als vuil voor ons is zodat we het daarmee weggooien.

‘Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen.’ — 2 Korinthiërs‬ ‭5:17