In het boek Leviticus is er geen twijfel wie er spreek: “Ik ben de HEER” (vers 3, 4, 10, 11, 13, 16, 17, 23, 26, 29, 31, 32, 33 en 34). Ik neem aan dat als jij dit hoofdstuk leest je dit niet kunt missen :-). Toch zou je kunnen denken dat het gaat om alle regeltjes die er verder geschreven staan, en denken:”ik mag niks van die God”. Toch is het dan belangrijk om de teksten in het hele verband te lezen. Als je kijkt zie je dat de frase “Ik ben de HEER” voorkomt van hoofdstuk 18 t/m 22. Hier gaat het erover dat God een Heilig God is (H19:20). De bedoeling is dat wij begrijpen dat als wij met God willen leven we Heilig moeten zijn (H20:26). Dat kunnen we dan doen door Zijn regels en bepalingen na te leven (H19:37 en 20:8). De reden daarvoor is dat God zoveel van ons houdt dat Hij ons leven wil geven. Ik ben de HEER, jullie God. Volg niet de levenswijze van de Egyptenaren, bij wie je gewoond hebt, noch de levenswijze van de Kanaänieten, naar wie ik je breng. Leef niet volgens hun bepalingen, maar volgens mijn regels, houd je aan mijn bepalingen en leef ze na. Ik ben de HEER, jullie God. Mijn bepalingen en regels schenken leven aan wie ze volgt, houd ze dus in ere. Ik ben de HEER (Leviticus 18:3-5). En daar gaat het uiteindelijk om.
God heeft ons niet vrijgemaakt van de zonde (en onze oude zondige omgeving) om ons te binden aan allerlei andere regels, maar om ons echt vrijheid en leven te geven. Hij is de HEER!