Psalm 11:4-5 De HEER in zijn heilig paleis, de HEER op zijn troon in de hemel, met aandacht beziet hij en fronsend keurt hij de mensen op aarde. De HEER keurt rechtvaardigen en zondaars. Wie het geweld liefhebben, haat hij.

Het gebod om van onze naaste te houden zoals we van onszelf houden zou heel makkelijk zijn als we in een perfecte wereld zouden leven, een wereld zonder egoïsme en tegenstrijdige belangen. Want in díe wereld houdt onze naaste ook van ons, zoals hij van zichzelf houdt. Helaas is dat niet het geval en vinden de meeste mensen het belangrijker dat het goed met hen gaat dan met hun naaste. Maar wanneer een ander voor zichzelf kiest en jou benadeelt, moet jij dan ook niet voor jezelf opkomen?

Wanneer God aan ons vraagt om de andere wang toe te keren wanneer we geslagen worden dan kan dit het gevoel geven dat God wil dat we zwak zijn. En we zouden ons ook zwak kunnen voelen wanneer we dit zouden doen in plaats van opkomen voor ons recht. Het tegendeel is echter waar, want juist in onze zwakte zijn we sterk! Want dán is God aan zet…

God wordt tegenwoordig vaak neergezet als liefde en hoewel dit ook zeker waar is dekt dat lang niet de grootheid van onze God. God is bovenal ook een rechtvaardige God en komt op voor de rechtvaardigen. Zo sluit deze Psalm mooi af met de woorden: Rechtvaardig is de HEER, hij heeft rechtvaardigheid lief. De oprechte zal zijn gelaat aanschouwen.

God komt voor je op, hij heeft het laatste woord!