Leviticus 20:24-25 Ik heb u hun land beloofd: Ik zal het u als bezit geven. Het is een land dat overvloeit van melk en honing. Ik ben de Here, uw God, die onderscheid heeft gemaakt tussen u en de andere volken. Daarom zult u onderscheid maken
We continueren het thema van afgelopen dinsdag. Die blog (Vreemdelingenrecht) ging erover dat wij vaak kijken naar waar we recht op (denken te) hebben, terwijl God van ons vraagt om verantwoordelijkheid te nemen voor de voorrechten die we hebben ontvangen.
We zien in de tekst van vandaag opnieuw die dingen: God belooft ons een land van melk en honing. Hij brengt ons daar. We kunnen daar dankbaar voor zijn, of ondankbaar. We kunnen daar uitgaan van de rechten die we menen te hebben, of ons verantwoordelijk weten vanwege de voorrechten die we hebben ontvangen.
Wanneer je van God bent dan is er een onderscheid. Vroeger leefde je in het donker, nu in het licht. Vroeger was je bestemming onzeker, nu zeker. Vroeger leefde je voor jezelf, nu voor hem. Vroeger was je afhankelijk van jezelf, nu van hem. God heeft jou onderscheiden van anderen, doordat je op Jezus hebt vertrouwd. Nu vraagt hij van jou om onderscheid te maken: tussen de dingen van hem, en de dingen niet van hem. Tussen het goede, en het kwade. Tussen jouw wil, of zijn wil.
Omdat je in zijn land woont. En dat is een voorrecht.