Genesis 5:1-3 Dit is het van de afstammelingen van . Op de dag dat God schiep, maakte Hij hem naar de gelijkenis van God. 2 Mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen, en Hij zegende hen en gaf hun de naam mens, op de dag dat ze geschapen werden. 3 leefde honderddertig jaar, en verwekte een zoon naar zijn gelijkenis, naar zijn beeld; en hij gaf hem de naam Seth.
We pakken dit keer een gedeelte uit de context van het vers van vandaag.
Het gaat hier in Genesis 4 en 5 over de afstammelingen van Adam. Het interessante is dat we lezen in hoofdstuk 5 dat God Adam schiep “naar de gelijkenis van God” (Gen. 5:1). Twee verzen later echter lezen we, “en Adam verwekte een zoon naar zijn gelijkenis, naar zijn beeld; en hij gaf hem de naam Seth” (Gen. 5:3).
Adam was dus gemaakt naar Gods gelijkenis. Maar Seth was gemaakt naar Adams gelijkenis.
Misschien heb je wel eens een baby jongetje gezien en je afgevraagd: op wie lijkt hij het meest? Op zijn vader? Of op zijn moeder? Zo is het ook met ons mensen. Op wie lijken we nu het meest? Op onze Vader (God)? Of op onze vader (Adam)?
Adam was in zonde gevallen. Dat corrupte DNA gaf hij door aan zijn zonen. In ieder van ons zit iets corrupts. Iets dat God niet wil volgen en voor zichzelf kiest. Toch zit ook bij ieder van ons een verlangen naar goddelijkheid, naar eerzaamheid en godsvrucht. Maar om op onze Vader te gaan lijken, kunnen we niet meer via Adams bloedlijn. Adams corrupte bloed heeft ons besmet. Er is een andere Zoon voor nodig, die lijkt op zijn Vader, die ons weer terug kan brengen om te lijken op God. Deze Zoon van Adam is ook Zoon van God. Via Hem, dat is Jezus, komen we weer terug waar we zijn begonnen.