Marcus 2:4 Omdat ze zich niet door de menigte konden wringen, haalden ze een stuk van het dak weg boven de plaats waar Jezus zat, en toen ze een opening hadden gemaakt, lieten ze de verlamde op zijn draagbed naar beneden zakken.
De actie in Marcus gaat verder. Jezus geneest en blijft genezen, en zoveel mensen stromen toe dat het huis te klein is. Een paar wanhopige mannen echter besluiten niet op te geven. Zij klimmen het dak op en graven een gat!
Maar al te vaak geven wij het sneller op. We gaan niet naar de kerk omdat we moe zijn, of omdat het sneeuwt. We doen niet echt mee in aanbidding, “want we hoeven niet zonodig”. Later klagen we dat we niet veel ontvangen in de kerk. Maar hoe wanhopig ben je nu echt?
Hier zien we opnieuw dat zij die iets ontvangen van Jezus zelf degenen zijn die zich koste wat het kost een weg naar Hem banen. Niets of niemand houdt hen tegen.
Degene die alles er voor over heeft. Degene die hongerig komt. Degene die bidt “totdat Hij komt”. Degene die geeft, ook al heeft hij niets. Degene die zoekt, totdat hij vindt.
Zij ontvangen van Jezus op “hun geloof”: zij zien hun vrienden weer met God wandelen.