Openbaringen 5:5-6a Maar een van de ouderlingen zei tegen mij: ‘U hoeft niet te huilen, want de Leeuw uit de stam Juda, de nakomeling van David, heeft de overwinning behaald. Daarom mag Hij de zeven zegels verbreken en de rol openmaken.’ 6 Toen zag ik, tussen de troon met de vier levende wezens en de vierentwintig ouderlingen, een Lam staan. Het leek wel of het geslacht was.

Wanneer je aan mensen om je heen zou vragen: ‘hoe zou je God het liefst zien, als een leeuw of als een lam?’ Dan zullen de meningen verschillen. Toch heb ik het gevoel dat de meeste mensen voor een leeuw zouden gaan. Een leeuw die sterk is. Een leeuw die het gevecht voor ze kan aangaan. En God is ook een leeuw.

Maar niet alleen. Hij is ook een lam. Een lam dat zich gewillig overgaf. Een lam dat zich liet slachten. Voor jou en voor mij. Zodat wij vrij zijn.

Hier lezen we dat alleen de leeuw de boekrol mag openmaken. Maar nog geen vers later is de leeuw veranderd in een lam, en opent het lam de boekrol. God is voor ons een leeuw die een lam is geworden. Hij verdient het dat wij roepen: