Matteüs 14:20 Iedereen kon zoveel eten als hij wilde. Er bleef zelfs nog over: twaalf manden vol.
Op een of andere manier heeft de kerk een imago geschapen van God als karige God. Sommige christenen geloven dat God wil dat je net genoeg hebt. Of dat armoede geestelijk en heilig is. (Deze christenen zijn waarschijnlijk nog nooit in Calcutta geweest, waar ze de ellende van armoede en honger met eigen ogen kunnen aanschouwen; dat is niet heilig.)
Wanneer we het Nieuwe Testament lezen dan komen we erachter dat een armoedige en afhankelijke geest (“zalig zijn de armen van geest”) iets heel anders is dan een armoedige maag. Hoewel we van Paulus leren om tevreden te zijn in wat voor omstandigheid dan ook, of we nu veel of weinig hebben, wil dit niet zeggen dat God een karige God is. Integendeel. God is een God die water in wijn verandert, die twaalf manden vol brood en vis overhoudt, die de wereld in kleur en ultraviolet schept, die de oceanen vol met vis stopt, en die ons oproept te delen van onze overvloed. God is de God van Abraham, Isaak, Jakob, Job, David, Salomo, Jozef, etc, allemaal mannen die in overvloed leefden, God ervoor dankten, en hun rijkdom deelden met anderen.
God is een overvloedige God (Joh. 10:10). Wanneer je beeld over Hem verandert van “karig” naar “overvloedig” dan leer je ook zijn overvloedige genade en vergeving te ontvangen.