Psalm 112:1 Gelukkig de mens met ontzag voor de HEER en met liefde voor zijn geboden.
Net als bij dieren het geval is worden ook woorden regelmatig bedreigd met uitsterven. Veel woorden kennen we nog uit het verleden, maar worden nu niet meer toegepast. Woorden zoals ‘raaskallen’ of ‘paljas’. Ik vraag mij af hoe lang het nog duurt voordat we ook het woord ‘ontzag’ hier aan toe kunnen voegen…
De meesten van ons zullen het woord ontzag wel kennen, maar de praktische toepassing ervan lijkt steeds minder tastbaar te worden. Ontzag is meer dan alleen bewonderen, het is een eerbiedige bewondering, waarbij je de positie van de ander eerbiedig boven de jouwe plaatst. Je kijkt als het ware met respect tegen iemand op. Maar wanneer doen we dat nog in onze samenleving waar gelijkheid de norm is, ongeacht onze relatie ten opzichte van de ander. ‘Geen uniform is heilig en een kind die noemt zijn vader Piet’. We vinden het bijna ongepast om iemand op een voetstuk te plaatsen, maar daarmee krijgt ontzag onbewust steeds meer een negatieve bijsmaak.
En dat is heel erg spijtig, omdat het een positieve kracht kan zijn wanneer jij jouw positie weet ten opzichte van een ander. Het geeft duidelijkheid over jullie relatie en daar kun je op inspelen. Dit geldt des te meer voor jouw relatie met God. Wanneer jij jouw plek weet ten opzichte van een almachtige, ontzagwekkende God die ook jouw Heer is, dan laat jij je leiden en sturen door Hem. En dat maakt jou gelukkig, zoals bovenstaande Bijbelvers zegt.
Ken jij jouw plek?