Genesis 22:13-14 Abraham keek rond en zag vlakbij een ram, die met zijn horens in de struiken vastzat. In plaats van zijn zoon offerde hij die ram als een brand offer op het altaar. 14 Abraham noemde die plaats ‘De Here voorziet erin.’ Daarom wordt ook nu nog gezegd: ‘Op de berg van de Here zal Hij voorzien.’
Dit is een van de meest krachtige momenten in het Oude Testament. God vraagt van Abraham om zijn beloofde zoon los te laten en op te geven. Abraham gehoorzaamt (en hoe, hij staat de volgende dag vroeg op en vertrekt direct) en op het moment suprème voorziet God in een ander offer. Abraham krijgt hierdoor een openbaring: “God is mijn voorziener”.
Er zijn ook in ons leven beloftes die we van God hebben ontvangen. Misschien wel een huis, een baan, of iets anders. Of er zijn dromen waarvan we weten dat het een God droom is. Wat zouden we doen als God zou vragen deze realiteiten of verlangens op te geven? Zouden we het durven loslaten?
Vaak komt de doorbraak in een belofte van God pas nadat wij onze Isaaks op het altaar leggen. Dan voorziet God. Zodat wij weten: alleen Hij is mijn redder, Hij is mijn voorziener.