1 Korintiërs 13:1 < Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal. Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen – had ik de liefde niet, ik zou niets zijn.
Paulus zegt elders tegen de Korintiërs dat hij meer dan wie ook in andere talen (tongen) spreekt en dat hij zou willen dat ze net zoveel als hij zouden bidden en profeteren. Dat is in 1 Korintiërs 14. In 1 Korintiërs 12 wordt gesproken over de gaven van de Geest, zoals genezingen, spreken in andere talen en profeteren. 1 Korintiërs 13 ligt hier precies tussenin en dat is niet voor niets. De liefde vormt de basismotivatie voor (het gebruik van) alle geestelijke gaven.
Wanneer wij een profetie voor iemand ontvangen dan moeten wij (de communicatie van) deze filteren door de spiegel van de liefde. Wij genezen vanuit liefde. Wij profeteren vanuit liefde. Wij profeteren niet vanuit liefde. De liefde gaat boven alles. De gaven van kracht moeten dus beheerd worden door stewards van liefde, die vanuit de wijsheid van God spreken en handelen. Want, “de grootste van deze is de liefde” (1 Kor 13:13).