1 Kor. 13:4-5 De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan.
Liefde. Een complex iets… toch?
Iedereen zoekt erna, iedereen heeft het nodig en toch… hoe scheef is het begrip liefde geworden in onze wereld. Iedereen wil zich geliefd voelen, iedereen zoekt ‘de ware liefde’, het gevoel van liefde is het belangrijkst voor -vooral- onszelf geworden.
Heb je weleens nagedacht over het tegenovergestelde van liefde? Kwam je op woorden als haat en boosheid? Maar wist je dat het tegenovergestelde van liefde onverschilligheid is? Dat is interessant!
Als je onverschillig bent maakt het je niks uit, raakt het je niet, kan het je niets schelen. De ander doet er niet toe, je hebt geen oog voor de ander, het zal allemaal wel.
Hoe anders is de liefde! Echte liefde, zoals God dit bedoeld heeft. Zoals God ook houdt van jou en mij. Echte liefde is betrokken zijn bij de ander: geven om de ander, aandacht hebben voor de ander, blij zijn voor de ander. Zie je het? Liefde gaat… om de ander!
God heeft jou lief: Hij houdt van jou, Hij heeft aandacht voor jou, Hij wil dat het jou goed gaat. En jij mag van Zijn liefde uitdelen: aandacht hebben voor het oude vrouwtje in je straat, omdat ze bijna geen bezoek krijgt. Helpen in de tuin van de buurman die door zijn ziekte dit niet gedaan krijgt. Er zijn voor de ander, liefde uitdelen aan de ander. Dát is liefde.