Maleachi 3:10
‘Breng het hele tiende deel naar de voorraadkamer, zodat er voldoende voedsel zal zijn in mijn tempel. Probeer het toch eens,’ moedigt de Here van de hemelse legers aan, ‘dan zult u zien dat Ik de vensters van de hemel zal openen en een stroom van zegen over u zal uitstorten.’
God de Vader is een liefhebbende Vader. Hij wil niets liever dan Zijn kinderen gevuld en gezegend zien. Gezegend met zijn liefde, gezegend met gaven en talenten, gezegend met relaties, noem maar op.
Maar het is heel lastig, om zegen te ervaren wanneer je handen vol zijn met je eigen dingen, of de zegeningen van gisteren. God kan wel blijven geven, maar kunnen wij ook blijven ontvangen?
Daar gaat deze tekst in Maleachi over. Soms is het genoeg om een beetje los te laten (in dit geval tien procent) om veel meer te kunnen ontvangen.
Stel je eens voor dat je je frustraties over een vriendschap loslaat, met hoeveel meer vriendschappen zal God je zegenen? Of je zou eens loslaten hoe weinig talent je hebt in iets wat een ander heeft, hoeveel meer zal God je zegenen met jouw eigen unieke talenten?
Het begint met ontzag; een realisatie dat God zo veel meer heeft en zo veel groter is dan ons. Dan beseffen we wat Hij kan geven en maken we ruimte om te ontvangen.