1 Samuël 15:21-22 “Maar omdat mijn troepen het wilden, vond ik het goed dat de beste schapen en ossen en de rest van de buit in Gilgal aan de Here, uw God, zouden worden geofferd.” 22 Samuël antwoordde echter: “Heeft de Here net zoveel genoegen in uw brandoffers en geschenken als in uw gehoorzaamheid? Gehoorzaamheid is Hem veel meer waard dan offers.“
God wordt te pas en te onpas gebruikt voor onze ongehoorzaamheid of onwetendheid. Hier is Saul de koning die besluit om naar de wil van de mensen te luisteren (“omdat mijn troepen het wilden”) in plaats van naar Gods wil (zie vers 1-3 voor wat God had gezegd).
En hoe vergoeilijkt hij deze ongehoorzaamheid? Door God erbij te halen. “Ik vernietig deze ossen niet, ik offer ze aan God!” En met God is het natuurlijk moeilijk argumenteren.
Geregeld heb ik het gehoord in mijn pastorale praktijk. Iets wat niet Gods wil is, wordt goedgepraat onder het mom van ‘God’. “Ik weet dat ze geen christen is, maar God heeft gezegd dat als we nu alvast samen gaan wonen, dat ze dan later christen gaat worden”. O okay, als God het heeft gezegd, wie ben ik dan om daar iets van te zeggen… “Ik werk zwart, maar ik geef een deel van de opbrengsten aan God”. Juist, tegen God kan niemand op.
Samuël wordt boos op Saul. Saul rechtvaardigt goddeloos gedrag door God erbij te halen. Dit rebelse gedrag is hetzelfde als toverij en we lezen in de rest van het hoofdstuk dat God hierdoor het koningschap van hem afneemt. Wanneer wij in ons leven beslissingen nemen die niet Gods wil zijn, maar wel net doen alsof, dan misleiden we onszelf. Dit zal ons alleen maar verder weg brengen.
Hoe kunnen we nu weten in ons leven of iets wel of niet Gods wil is? Door het proces van Handelingen 15. God zal nooit iets zeggen dat tegen Zijn eigen woord ingaat. Lees hier meer over dit proces.