Hooglied 6:3
‘Ik ben van mijn liefste en mijn liefste behoort mij toe. Hij houdt ervan tussen de lelies te wandelen.’
We lezen hier over een vrouw van Salomo die op dat moment niet bij Salomo is. Hij is in de tuin aan het wandelen. Nu, Salomo heeft nog een hoop andere vrouwen en bijvrouwen. Dus tijdens het wandelen kan hij ook voorbij de lelies zijn gelopen en met een van zijn andere vrouwen in de bosjes zijn gedoken. Maar toch zegt deze vrouw: “Ik ben van mijn liefste en mijn liefste behoort mij toe.” Ze is zeer verzekerd van hun liefde voor elkaar, ook al zijn ze niet fysiek samen.
Hooglied kunnen we in veel gevallen ook lezen als onze relatie met God. Wij zijn niet altijd bij God, soms zijn we aan het wandelen en zijn we afgeleid. Maar voor God veranderd dat onze relatie tot hem niet, jij behoort Hem toe en je bent zijn liefste.
Tijdens deze periode vasten en bidden is het mooi om tijd te nemen meer ‘verliefd’ te worden op God. God is altijd bij ons, maar ook al voel je dat niet altijd zo, kan jij dan zeggen “Ik ben van God en ik behoor Hem toe”?
Zelfverzekerd over jouw relatie met God, ook al voelt hij niet dichtbij, of ben jezelf afgeleid.
God is geduldig, soms zijn we gewoon een stukje wandelen, maar dat veranderd niets aan het feit dat jij zijn liefste bent.
Jij bent zijn liefste, en je behoort Hem toe.