Genesis 16:7-8 HTB De Engel van de Here vond Hagar bij een bron in de woestijn langs de weg naar Sur. De Engel zei: ‘Hagar, dienares van Sarai, waar komt u vandaan en waar gaat u heen?’

Stel je bent een jong meisje. Je bent verkocht als slavin en leeft als zodanig bij je meesteres Saraï. Zij en haar man zijn in de 80 en hebben geen kinderen. Op een dag besluit je meesteres om je ‘maar’ even weg te geven aan haar man. Omdat zij geen kinderen hebben hoopt zij dat jij zwanger wordt voor haar. Als dat zo is, is het kind niet van jou, maar van haar. Haar man vind het een prima idee en neemt je mee zijn tent in. Je raakt zwanger en bent er blij mee. Je meesteres is gevoelig hiervoor en is niet blij met jouw gedrag. Ze gaat klagen bij haar man. Of hij het ‘probleem’ even wil oplossen. ‘Ze is jouw vrouw!’ Haar man zegt dan: ‘Euh ja hallo, het was jouw idee en ze is jouw slavin, regel het lekker zelf. Doe maar waar je zin in hebt met haar. Hier is ze…’ Je meesteres behandeld je zo slecht en slaat je zo dat je geen andere oplossing weet dan te vluchten. De woestijn in. Alleen. Je kunt nergens terecht. Niemand zal je helpen. Want je bent een slavin. Je bent niemand.
Maar er is Iemand die je ziet! Iemand die je kent!

-7 De Engel van de Here vond Hagar bij een bron in de woestijn langs de weg naar Sur. De Engel zei: ‘Hagar, dienares van Sarai, waar komt u vandaan en waar gaat u heen?’ –

Als je denkt dat je reddeloos verloren bent, niemand je zal helpen, je geen andere uitweg weet dan te vluchten, ziet God jou! Hij kent je, weet wie je bent, noemt je bij je naam, hoort je gehuil! Hij helpt je, wijst je de weg en geeft je beloften mee om je aan vast te houden.

Dan kun je toch niet anders dan onder de indruk zijn. Je hebt voortaan een houvast als het misschien even tegen zit. Weet je nog toen je het moeilijk had, toen zocht God jou, troostte jou, beloofde jou….