Filippenzen 4:17 Niet dat het mij om uw gaven te doen is, ik ben er juist op uit dat het tegoed op uw rekening oploopt.

Het tweede deel van Filippenzen 4 geeft een prachtig inzicht in de kracht van geven en ontvangen. Paulus moedigt de Filippenzen aan om te geven, niet omdat hij het zo nodig heeft, maar omdat zij het nodig hebben: want wanneer je geeft is dat goed voor je. Wanneer je geeft is dat “tegoed” voor je. Oplopend tegoed.

De krachtige belofte die we vervolgens lezen in vers 19, en die vaak wordt geciteerd, is dus gericht aan deze mensen die gaven:

“Mijn God zal uit de overvloed van zijn majesteit elk tekort van u aanvullen, door Christus Jezus.” (Fil 4:19)

Realiseer je dat je in geven nooit tekort komt. Gods overvloed is meer dan genoeg voor mijn tekorten. Gods aanvulling begint wanneer ik geef aan Hem. Laatst vroeg iemand, “als ik geef, ben ik het dan kwijt?” Het antwoord van de Bijbel is: “Mijn God zal aanvullen wat je geeft”. Wanneer je geeft ben je het niet kwijt, wanneer je geeft is God het rijk. En daarmee jij!