Jacobus 3:2b Wie nooit struikelt in het spreken kan zich een volmaakt mens noemen, die in staat is om zelfs het hele lichaam in toom te houden.
De mond is vaak sneller dan de gedachten en voordat je hebt bedacht wat goed is wordt er van alles uitgeflapt.
Met woorden kun je zegenen en vervloeken, het is dus enorm belangrijk goed na te denken over wat je zegt over en tegen anderen. Door het Woord schiep God de hemel en de aarde. Woorden zijn dus enorm krachtig.
Woorden komen diep van binnen. Belangrijk is om te zorgen dat die binnenkant goed is. De bron van je spreken bepaalt wat er uitgaat, dus is het belangrijk te kijken waar jij je bron mee voedt: welke mensen mogen in je leven spreken, wat lees je, waar kijk je naar en waar naar luister je bepalen of je een zoute of zoete bron creëert. Uit een zoute bron komt een gezouten mening en uit een zoete bron zoete woorden. Woorden die goed zijn voor anderen, woorden die zegenen en woorden vol van wijsheid en genade.
Wie juist wil spreken moet goed zorgen voor de bron