Psalm 7:18  Ik zal de HEER om zijn rechtvaardigheid loven, de naam van de HEER, de Allerhoogste, bezingen.

Bij het lezen van deze Psalm werd ik getroffen door de veelheid van woorden met recht: recht, oprecht, Rechter, rechtvaardig, onrecht, rechtvaardige en rechtvaardigheid. Rechtvaardigheid heeft de betekenis van ‘juist en eerlijk handelen’ en ‘in overeenstemming met het recht’.

Vaak ben ik van mening dat ik het bij het juiste eind heb, dat ik gelijk heb en dat ik in mijn ‘recht sta’. Na enig nadenken kom ik soms tot de conclusie dat ik recht probeer te maken wat krom is in mijn denken.

Ook naar God toe sta ik regelmatig met mijn mening klaar, net als David in deze Psalm. Net als David weet ik wel wat ik wil van God: dat Hij mij recht doet. Ziet Hij dan niet hoe onrechtvaardig ik behandeld wordt? Ik heb er, als goede christen, recht op dat Hij mij helpt en verlost van mijn vijanden … toch? Gelukkig eindigt David de Psalm met de opmerking dat hij God zal loven om Zijn rechtvaardigheid.

Ik hoef God niet te vertellen wat recht is. Ik hoef God er niet aan te herinneren dat ik Zijn recht nodig heb.  In plaats daarvan kan ik mij beter richten op Zijn genade over mijn leven, werkelijk aannemen dat Hij weet wat recht en rechtvaardig is en Hem loven en eer geven, ook al begrijp ik niet helemaal hoe zijn rechtvaardigheid werkt. Ik moet mij richten op het feit dat God veel beter begrijpt wat rechtvaardig is dan ik. Niet mijn denken en mijn idee van recht staat centraal in deze relatie, maar Gods denken en zijn rechtvaardigheid. Laten we Hem daarvoor loven zijn naam bezingen.