Deuteronium 5:21 BB Wees niet jaloers op wat iemand anders heeft. Je moet niet willen hebben wat al van een ander is: zijn huis, of zijn vrouw, of zijn knecht, of zijn slavin, of zijn koe, of zijn ezel, of iets anders wat van iemand anders is.’

The fastest way to kill something special is to compare it with something (someone) else.

Tijdens een conferentie luisterde ik naar een spreker (Graig Groeschel) die het had over het ‘rennen van je eigen race’
Daarbij had hij het over; De vloek van vergelijken. (zie qoute hierboven) Ai, dat was even een pijnlijk verhaal. Hoe vaak doe ik, doen wij, dat wel niet!? Jezelf vergelijken met een ander. Of vergelijken wat een ander heeft en jij nog mist. Social media maakt het ons er niet gemakkelijker op, vind ik. Wat anderen doen, hebben of zijn, is heel dichtbij gebracht door mooie foto’s en verhalen. Je kunt zo het idee krijgen dat “de ander” het zoveel beter heeft dan jij. De vraag: waarom heb ik dat niet? En: Waarom ben ik niet zoals….
Is dan snel gesteld. En dan gaat het niet alleen om materiële dingen. Zelfs de zegen van een ander kan deze vragen bij je oproepen. Waarom hij/zij wel en ik niet?

Waarom niet?
Omdat het niet jouw zegen is. Niet jouw huis, niet jouw lijf, niet jouw reis, niet jouw gezin, niet jouw leven, niet jouw race.
Maar wat dan wel?

Johannes 21:21-22 HTB Toen Petrus hem zag, vroeg hij aan Jezus: ‘En wat staat hem (Johannes) te wachten, Here?’ 22 Jezus antwoordde: ‘Als Ik wil dat hij blijft tot Ik terugkom, is dat niet jouw zaak. Het enige wat jij moet doen, is Mij volgen.’

Je bent niet geroepen om andermans leven te leiden. Dat is niet jouw zaak, zegt Jezus. Je bent geroepen om Hem te volgen. In jouw leven. In jouw eigen race. Met Jezus voorop.
(Hebr 12:2 HTB) Daarbij moeten wij blijven kijken naar Jezus, die ons de weg wijst. Hij is het doel van ons geloof. Je rent de race van je eigen leven. Met alles wat daarbij komt en hoort. Je rent hem met Jezus voorop. Je ogen op Hem gericht. Met hem je vizier. Hij is is de reden, de start, het doel en het einde.

Nobody can beat you for beïng you!