Spreuken 3:5-6 Vertrouw op de Heer met heel je hart, steun niet op eigen inzicht. Denk aan Hem bij alles wat je doet, dan baant Hij voor jou de weg.
’s Nachts… pikkedonker. Je ziet geen hand voor ogen en probeert het pad te volgen dat je naar huis leidt. Je krijgt een grote lantaarn aangereikt. Alleen… deze weiger je en probeert al sukkelend met een paar lucifers je weg te vervolgen. Het ene na het andere lucifertje aanstrijken om je bij te lichten.
Niet handig zou je zeggen? En toch…
Willen we het vaak niet zelf oplossen, zelf alles regelen? Tenminste, als ik voor mezelf spreek is dat wel zo. Maar we maken het ons zelf zo onnodig moeilijk! Hoe duidelijk (en recht voor z’n raap) staat het in deze tekst uit Spreuken.
Wat leeft er in jouw hart? Wat zijn je zorgen? Wat zijn je verlangens? Wat zijn je dromen? Ga je het zelf proberen te regelen? Al strompelend met luciferhoutjes? Of geef je alles wat er leeft in je hart in afhankelijkheid aan God? Zodat Hij een weg kan banen? Bij Hem is het in de eerste plaats veilig… wat bij God is kan namelijk niet worden geroofd door Satan. Én God kan er mee aan de slag. Omdat Hij weet dat jij Hem hier toestemming voor geeft. Hij wil de lantaarn aanreiken, maar jij moet deze wel willen aanpakken.
Hij baant de weg: de weg van doorbraak, de weg van voorziening, de weg van jouw ‘zijn’ zoals Hij bedoeld heeft. Pak jij het aan?