Genesis 35:15 Jakob noemde die plaats Betel (Huis van God), omdat God daar met hem had gesproken.
Jakob reist speciaal terug naar Betel, waar God hem jaren daarvoor heeft ontmoet (Gen. 28) en bouwt daar een altaar. God spreekt met hem, bemoedigt hem, herinnert hem aan zijn naamsverandering (vs. 10) en geeft hem beloften voor de toekomst.
Jakob bouwt in respons een gedenksteen, brengt een offer, en geeft een naam aan die plaats: Betel, Huis van God, omdat God daar met hem had gesproken.
Ook vandaag de dag ontmoeten we God nog steeds in zijn Huis. Gods Huis, dat is de kerk van de levende God (1 Tim. 3:15). Ook nu nog spreekt Hij daar met ons, bemoedigt ons, herinnert ons aan wie we zijn, en geeft ons beloften voor de toekomst.
Laat onze respons dan ook net als die van Jakob zijn: blijf reizen naar die plek, bouw een altaar van aanbidding, breng er je offers, en maak aantekeningen die benoemen wat er met je gebeurt. Dan zul je je thuis voelen, er niet zonder kunnen, er je dagelijks brood vinden. Want God woont, in Zijn Huis.