Ezra 11:1 En terwijl Ezra bad en schuld beleed, en zich wenend neerwierp voor Gods tempel, kwam er een zeer grote menigte Israëlitische mannen en vrouwen en kinderen om hem heen staan. Zij huilden bitter.
Ezra belijdt schuld aan God omdat een deel van de mannen van het volk dat hij vertegenwoordigt is getrouwd met vrouwen uit andere volken dan het volk van God. Dit ging in tegen de Joodse wet van die tijd, en was daarmee zondig.
Zonde kan vreemd klinken in een tijd als de onze. Sommigen zeggen dat gevoelens van schuld en schaamte niet productief zijn of ongewenst. Ik hoor vaak genoeg gedachten als “Je kan toch doen waar je zin in hebt”, en “als iemand wat van mijn gedrag vind, wie is diegene dan om over mij te oordelen?”
En je hebt ook het andere uiterste: mensen die zo vastzitten in schuldgevoelens dat ze niet vooruit lijken te komen in het leven. Ze leven in angst en ze voelen zich opgesloten in zichzelf, want “stel je voor dat ik iets doe wat een ander stom vindt…”
Ezra geeft ruimte aan het schuldgevoel dat hij heeft en gaat ermee naar God. Door tegenover God te erkennen wat er aan de hand is, maakt hij ruimte voor herstel. Ezra laat zien dat schuldgevoel een tussenstation is. Het is niet een plek om te gaan wonen, maar je komt er wel langs op weg naar een vernieuwd leven. Door stil te staan bij de dingen waar je je schuldig over voelt, kan je er mee naar God gaan, belijden wat er mis is gegaan, en uitspreken dat je vergeven bent, in Jezus naam. En daarna merken dat je vergeven bent.
Als je merkt dat je worstelt met schuldgevoelens, praat er over met vrienden of leiders in de kerk. Vraag om hulp. Vraag aan mensen om voor je te bidden, en als het nodig is, start (met begeleiding) een traject om door je schuldgevoel heen te komen. Ik hoop van harte dat het je lukt.