Handelingen 7:2b-4 Toen Abraham nog in Mesopotamië woonde, verscheen God aan hem en zei: “Verlaat uw land en uw familie en ga naar het land, dat Ik u zal wijzen.” Hij trok weg uit zijn vaderland en ging naar Charan. Daar bleef hij wonen tot zijn vader, die met hem mee was gegaan, stierf. Daarna leidde God hem naar dit land, waar u nu woont.
Dit is de opening van de toespraak van Stefanus, die vol van de Heilige Geest is. Zijn toespraak leidde uiteindelijk tot grote ophef en tot zijn eigen dood.
Abraham, zegt Stefanus, kreeg van God een roeping. Hij bleef echter halverwege zijn roeping steken, in Haran. Dat was echter niet de plek die God hem wilde wijzen.
We lezen dit ook in Genesis 11-12:
Genesis 11:31b-12:2a Onderweg bleven zij echter in de stad Haran en vestigden zich daar. Daar stierf Terach. Hij was tweehonderdvijf jaar oud geworden. Eerder had de Here Abram de opdracht gegeven: ‘Verlaat uw land en uw familie en ga naar het land dat Ik u zal wijzen. Dan zal Ik u de vader van een groot volk maken.
Let op de onderstreepte gedeeltes in bovenstaande teksten.
Abrams oude man moest letterlijk sterven voordat Abraham als nieuwe man het nieuwe land kon innemen. Zijn oude man zorgde ervoor dat hij bleef steken op een plek die helemaal niet de uiteindelijk plaats was waartoe God hem had geroepen. Zodoende kon God Abraham ook nog niet tot een groot volk maken. Dat kon pas nadat zijn oude man was gestorven.
Het kan zijn dat wij blijven vasthouden aan dingen, mensen en gewoontes van het verleden, waardoor wij nog niet op de plaats komen die God voor ons heeft. Het kan zijn dat wij daardoor onvruchtbaar en onsuccesvol blijven.
Laat je oude man achter. Laat alles achter wat in de weg staat van Gods roeping voor jou. Niemand anders gaat het doen. Hij heeft jou geroepen. Ga jij voor Zijn roep? Dán zul jij de vader worden van een groot volk…