Filemon 1:8 en 9a In mijn verbondenheid met Christus heb ik het volste recht u te zeggen wat u moet doen, maar vanwege uw liefde doe ik u liever een verzoek …
In mijn positie als leidinggevende heb ik het volste recht mijn werknemers te zeggen wat ze moeten doen. Zo geldt dit voor elke positie. Iedereen staat in een bepaalde relatie tot anderen en heeft vanuit die relatie zeggenschap. Alleen het niveau van zeggenschap verschilt, maar een moeder heeft het volste recht iets te vinden en tegen de kinderen te zeggen, zo heeft een oma het volste recht iets tegen kleinkinderen te zeggen, de caissière iets tegen klanten, de dominee iets tegen kerkleden, de directeur iets tegen zijn medewerkers, de vrouw iets tegen haar man, de voorzitter van de vergadering iets tegen de leden, de generaal iets tegen het leger, de premier iets tegen het volk en ga zo maar door. Elke positie heeft rechten en plichten waarbij we graag gebruik maken van onze rechten.
Paulus kiest er hier voor geen gebruik te maken van zijn rechten, maar een verzoek te doen. Hiermee doet Paulus een beroep op de eigen verantwoordelijkheid van de ander en een beroep om goed na te denken over wat er gevraagd wordt.
God heeft als Schepper van deze aarde ook het volste recht om ons als schepsels dingen te zeggen, te vragen en op te dragen, toch wil hij graag vanuit Zijn relatie van liefde met ons omgaan. Hij heeft het ‘volste recht’ opgegeven door Jezus naar deze aarde te sturen (wat we vieren met Kerst) en voor onze zonden te sterven aan het kruis. Hiermee doet God een beroep op ons om goed na te denken en zelf de verantwoordelijkheid te nemen te reageren op Zijn uitgestoken hand. God heeft het volste recht te zeggen wat jij moet doen, maar vanwege Zijn liefde doet Hij ons liever het verzoek om bij Hem te komen. Ga jij in op dat verzoek?