Jeremia 42:3
Laat de HEER, uw God, ons de weg wijzen en zeggen wat ons te doen staat.
Ik begin met een kort vers uit het hoofdstuk van morgen. Jeremia 41, het hoofdstuk van vandaag, beschrijft de moord op de gouverneur van Mispa en zijn mannen die daar gelegerd waren. Het is een omschrijving van een stukje geschiedenis van God’s volk, een stukje over oorlogsstrategie en toen ik het hoofdstuk had gelezen dacht ik: ‘Wat moet ik hier nou mee? Waarom is er een heel hoofdstuk gewijd aan de optekening van deze gebeurtenissen in Mispa? Er staat niks in over God, niks ‘heiligs’ ofzo. Waar slaat dit op?’
In de Bijbel, met name in het Oude Testament, vind je veel van dit soort stukken. Er wordt geschiedenis beschreven en op zichzelf staand lijkt het soms nergens op te slaan. Maar als je verder leest, volgt er vrijwel altijd ergens een aha-moment. Zoals het vers hierboven waarin de mannen, die bevrijd konden worden na de moordaanslagen, bij Jeremia komen en hem smeken om tot God te bidden voor een nieuwe strategie. Hun eigen manier werkte niet.
En is het niet nog steeds zo? Komen wij er niet regelmatig achter dat onze eigen manier niet werkt? We proberen goed te leven en doen meestal keihard ons best, maar toch gaan dingen soms zo mis. Ik loop hier dagelijks tegen aan. Dan denk ik eerst: ‘Waar slaat dit op?’ Maar gelukkig heb ik geleerd om verder te kijken. En dan kom ik er altijd achter dat ik dingen op mijn eigen manier aan het doen ben. Dat ik stap 1 ben vergeten:
Laat de HEER, MIJN God, MIJ de weg wijzen en zeggen wat MIJ te doen staat.
God zij dank dat er genade is voor ons. Dat wij iets hebben dat ze in het Oude Testament nog niet hadden; Jezus. Hij zegt: ‘Kom bij Mij en leer van Mij. Samen hoeft het niet zwaar of moeilijk te zijn.’