Deuteronomium 19: 16-19 16 Als iemand een vals getuigenis aflegt en zegt dat hij iemand anders iets strafbaars zag doen terwijl dat niet waar is, 17 moeten beide mannen voor de priesters en rechters worden gebracht die op dat moment dienst doen voor de Here. Zij moeten zorgvuldig worden ondervraagd en als blijkt dat de getuige liegt, 19 zal zijn straf dezelfde zijn als die hij de andere man toewenste.
Best een heftige regel. Leugens worden hier zwaar bestraft. Een vals getuigenis afleggen was natuurlijk ook iets heel kwalijks. Grote kans dat voor de beschuldigde de doodstraf boven het hoofd hing, en zo’n straf wil je natuurlijk niet onterecht toekennen.
In de bijbel zien we op meerdere plekken terugkomen dat er grote waarde wordt gehecht aan het zijn van een man van je woord. Zo zegt Jezus, in Mattheüs 5:37 ‘Houd u aan uw woord. Ja is ja en nee is nee.’
Ik heb altijd hard geprobeerd om ver te blijven van het vertellen van een leugen. Zo heb ik mezelf op de middelbare school een keer stiekem achter mijn rug in mijn arm geknepen terwijl ik me ziek meldde. Ik was niet ziek maar kon wel eerlijk zeggen dat ik me niet goed voelde. Was dit een mooi gevonden maas in de wet of toch wel echt een leugen?
Want, wat verstaan we eigenlijk onder een leugen? Is elke onwaarheid verkeerd of is hier nuance in te vinden? Hoe zit het met een halve waarheid, een ongemeend compliment, een leugentje om iemands gevoel te sparen?
Volgens mij is het niet de bedoeling dat we handig worden in het zoeken van de mazen in de wet, maar om juist te letten op de geest van de wet. Dus misschien is de vraag die we onszelf beter kunnen stellen: Waarom wil God dat we de waarheid spreken?