2 Tessalonicenzen 3:10 Toen we bij u waren, hebben we herhaaldelijk gezegd dat wie niet wil werken, niet zal eten.

Al in het oude testament geeft God aan dat er in het beloofde land overvloed zal zijn. Veel mensen denken aan dat beloofde land als een land waar zij liggend op hun rug in een hangmat het eten aangereikt krijgen. Cocktail in de hand en druiven zo vanaf de tros rechtstreeks in de mond. God brengt ons in een land waar u niet slechts schamel brood zult eten, maar waar het u aan niets zal ontbreken, een land waar u ijzer vindt in het gesteente en waar u koper delft uit de bergen (Deut 8:9). We zullen voor dat ijzer en koper hard moeten werken om het uit de bergen te krijgen.

De belofte ligt er, maar we moeten wel wat doen.

In het geval van de gemeente van Tessalonici waren er mensen die alvast hun werk hadden opgezegd en zich bezig hielden met niets anders dan wachten op de terugkomst van Jezus, want Hij zou spoedig terugkomen.

De belofte van Zijn spoedige terugkomst ligt er, maar we moeten wel wat doen.

De belofte dat Jezus snel terugkomt moet mij juist aansporen hard aan de slag te gaan.  Ik heb nog familie, buren, kennissen, collega’s die nog niet in God geloven. Deze periode wil ik vullen met hard werken: bidden, luisteren naar Gods woord, mijn leven vullen met Zijn aanwezigheid en door mijn spreken en handelen getuigen zijn voor die mensen die God nog niet kennen.

Als jij zeker wist dat morgen Jezus terugkomt … wie zou jij dan vandaag nog over God vertellen? Wachten op de terugkomst van Jezus is hard werken, in Zijn Koninkrijk maar ook gewoon op je werk.