Openbaringen 18:1 Hierna zag ik een andere engel uit de hemel neerdalen. Hij had groot gezag en zijn luister verlichtte de aarde.
De aarde is een weerspiegeling van de hemel. Niet andersom. Wanneer God aan Mozes opdracht geeft om een tabernakel voor hem te bouwen, krijgt hij schetsen mee van hoe het er in de hemel uit ziet. De bedoeling is dat Mozes het patroon van de hemel volgt in zijn bouwen op aarde.
Hebreeen 8:5 laat zien dat alles wat wij zien slechts een afspiegeling is van de werkelijkheid. Paulus geeft aan in 1 Korintiers 13 dat wij nu nog maar zien “als in een spiegel”, maar dat we dan zullen zien “als van aangezicht tot aangezicht”.
In het boek Openbaringen wordt de spiegel tussen hemel en aarde dunner. De hemel komt daar naar de aarde. Er komt een nieuw Jeruzalem, niet ergens in de hemel, maar deze daalt neer vanuit de hemel naar de aarde.
Nu lijken we soms geen hand voor ogen te zien wanneer we bidden, leven, werken. Maar weet wel dat jouw gebeden doordringen in een werkelijkheid die werkelijker is dan de aarde waarop je staat. Je doordringt de hemel op een manier die je later pas, in het echt, zal zien. Dus blijf bidden met je hoofd in de hemel, en je voeten op aarde.