Lucas 15:29 Maar hij antwoordde: “Luister, vader! Al die jaren heb ik mij voor u uitgesloofd. Ik heb altijd gedaan wat u zei. Maar u hebt mij nog nooit een bokje gegeven om te slachten en feest te vieren met mijn vrienden.

De jongste zoon wenste zijn vader dood en eiste de erfenis op.
De oudste zoon was hard aan het werk op het land.

De jongste zoon verbraste zijn vaders geld met hoeren en drank.
De oudste zoon was nog steeds hard aan het werk op het land.

De jongste zoon kreeg het beste kalf van zijn vader en ze vierden feest.
De oudste zoon was hard aan het werk op het land.

De jongste zoon werd groots onthaald.
De oudste zoon bleef liever buiten staan.

De jongste zoon ontving genade.
De oudste zoon kon het niet geven.

De jongste zoon kwam erachter wat hij had gemist.
De oudste zoon wist niet wat hij had.

De jongste zoon had het niet verdiend maar ontving het wel.
De oudste zoon vond dat hij het had verdiend maar ontving het niet.

Wie was de verloren zoon?