Marcus 3:32-35 Er zat een groot aantal mensen om hem heen, en die zeiden tegen hem: ‘Uw moeder en uw broers staan buiten en zoeken u.’ 33 Hij antwoordde: ‘Wie zijn mijn moeder en mijn broers?’ 34 Hij keek de mensen aan die in een kring om hem heen zaten en zei: ‘Jullie zijn mijn moeder en mijn broers. 35 Want iedereen die de wil van God doet, die is mijn broer en zuster en moeder.’
Jezus wond er geen doekjes om heen. Hij liet rustig zijn eigen moeder en broers buiten staan zoeken, terwijl hij tegen de mensen die naar hem wilden luisteren zei: ‘jullie zijn mijn moeder en mijn broers’.
Waarom deed hij dit?
Hij wilde aangeven dat geestelijke relaties boven natuurlijke relaties gaan. Dit gaat er bij veel mensen niet in. Het gezin en de natuurlijke relaties die we hebben vinden we zo belangrijk, dat het raar is dat we een kerkdienst voorrang willen geven boven een verjaardag. Je wordt dan wel eens raar door de ‘familie’ aangekeken.
Jezus daagt ons uit om onze relaties rondom hem te bouwen. Dit kan zelfs betekenen dat we met sommige natuurlijke relaties moeten breken. Zo worden we opgeroepen om hem hoger te achten dan onze eigen vader of moeder (Lucas 14:26). Zo lezen we over een huwelijksrelatie dat wanneer Hij terug komt de een zal worden aangenomen en de ander zal worden afgewezen (Lucas 17:34).
Aan de andere kant hebben we ook de belofte:
Lucas 18:29-30 Jezus zei tegen hen: ‘Ik verzeker jullie: iedereen die huis of vrouw, broers of zusters, ouders of kinderen heeft achtergelaten omwille van het koninkrijk van God, 30 zal reeds in deze tijd het veelvoudige ontvangen en in de tijd die komt het eeuwige leven.’