Hebreeen 4:14-16 Nu wij een hooggeplaatste hogepriester hebben die de hemel is doorgegaan, Jezus, de Zoon van God, moeten we vasthouden aan het geloof dat we belijden. Want de hogepriester die wij hebben is er een die met onze zwakheden kan meevoelen, juist omdat hij, net als wij, in elk opzicht op de proef is gesteld, met dit verschil dat hij niet vervallen is tot zonde. Laten we dus zonder schroom naderen tot de troon van de Genadige, waar we telkens als we hulp nodig hebben barmhartigheid en genade vinden.
In de Nederland zijn wij zo tolerant dat alles maar moet kunnen en mogen. Een aantal christenen voelt zich zo vrij dat zij het normaal vinden gewoon bij God naar binnen banjeren met hun vuile schoenen. ‘God houdt van je zoals je bent’ zeggen ze dan. En dat laatste klopt ook wel, maar Jezus is niet voor niets gekomen zodat we weer in relatie met God konden staan. Hij kan niet leven met mensen die niet Heilig zijn, en daar hebben we de genade van God en Zijn Zoon Jezus voor nodig. Voor hen is het belangrijk om te weten dat God een Heilig God is en met respect benadert dient te worden.
Een andere groep christenen is zo onder de indruk van Gods Heiligheid dat zij denken als zondaren nooit bij God te kunnen komen. Zij vergeten dat Jezus voor hun zonde gestorven is en dat zij daarom mogen komen. God is genadig en barmhartig als we naar hem toe gaan. Er zijn ook christenen die, voordat zij God benaderen, weten dat zij als mens het verprutst hebben, maar dat God hen door Zijn Zoon Jezus kent en met hun zwakheden mee kan voelen. Daarom kunnen ze nu zonder schroom naderen tot God omdat ze weten dat Jezus door Zijn dood hen heilig maakt en in relatie met God brengt.
Dus meet je de juiste houding aan en ga zonder schroom naar God als je hulp nodig hebt en je zult genade en barmhartigheid vinden.