2 Koningen 18:26-27
Eljakim, Sebna en Joach zeiden tegen de rabsake: ‘Spreek alstublieft Aramees met ons, heer; wij verstaan dat. Spreek toch geen Judees met ons, het volk op de muur luistert mee.’ Maar de rabsake antwoordde: ‘Dacht u dat mijn heer mij gestuurd heeft om het woord uitsluitend tot uw heer en u te richten? Onze woorden zijn net zo goed bestemd voor de mensen daar op de muur, die binnenkort net als u hun eigen stront zullen eten en hun eigen pis zullen drinken.’
Staat dit echt in de Bijbel? Ja, deze woorden staan in de Bijbel. Het zijn intimiderende woorden. Gesproken in een taal die heel het volk verstond. Om de boodschap en het vertrouwen van de Koning te ondermijnen. Om angst in te boezemen en tweedracht te creëeren.
De vijanden van God, de duivel en leugens die op ons worden afgevuurd, zijn als vogels die continu rond ons hoofd zwermen. Ze intimideren ons. Ze zaaien angst en verdeeldheid. Ze proberen onze hoop te verstoren en ons vertrouwen te ondermijnen. Met woorden die hard zijn, grof, onwaar. Woorden in onze eigen taal. Woorden die ons kwetsen of raken.
Het volk zweeg en ging niet in op de intimidaties. Waarom? “Omdat de Koning hun dat had opgedragen” (vers 36).
Wij mogen weten dat wij geen geest van angst hebben ontvangen maar van kracht, liefde en een gezond verstand (2 Tim. 1:7).
Laat de vogels van intimidatie niet op je hoofd landen. Of, zoals Maarten Luther zei: “Je kunt niet voorkomen dat de vogels om je hoofd vliegen, maar laat ze geen nestje op je hoofd bouwen”.