1 Tim. 2:1 Allereerst vraag ik dat er voor alle mensen gebeden wordt, dat er smeekbeden, voorbeden en dankgebeden voor hen worden uitgesproken.
Jij hebt een scepter. Een van God gekregen scepter omdat je Zijn kind bent, een Koningskind. Niet zomaar een scepter, nee een scepter van gebed. Wie een scepter heeft regeert. En wij mogen hierdoor als Koningskinderen regeren.
Een scepter van gebed brengt verandering: brengt liefde waar haat heerst, brengt genezing waar ziekte heerst, brengt voorspoed waar ellende heerst. De scepter van gebed brengt Gods Koninkrijk op aarde. De hemel gaat open onder onze gebeden!
Wat wil jij veranderen? Waar wil jij Gods liefde zien werken?
Wees je bewust van je scepter en ga in gebed. Bid voor hen die het moeilijk hebben. En doe dit met de autoriteit van een Koningskind met scepter. We hoeven niet te vragen, we mogen het uitspreken. Dank God voor wat Hij gaat doen. Het zal levensveranderend zijn!