Numeri 2:32 en 34 Het aantal Israëlieten dat ingeschreven was, geordend naar families, bedroeg voor het hele leger, voor alle afdelingen bij elkaar, 603.550. De Israëlieten deden alles wat de HEER Mozes had opgedragen: allen legerden zich bij hun eigen vaandel, en zo trokken ze ook weer verder, ingedeeld naar geslacht en familie.
Nummers die genoemd worden lees ik vaak zo voorbij. Slecht misschien, maar ik scan soms toch even een stukje door. Nu we in Numeri zijn beland is het misschien een goed moment om hier verandering in te brengen.
Elk nummertje dat in dit hoofdstuk genoemd wordt was een man met een familie, een verhaal. Zonen, broers, echtgenoten en vaders. Allen bereid om te luisteren naar wat God hen had opgedragen: samen een leger vormen.
God had het land Kanaän aan zijn volk beloofd. Wat Hij had kunnen doen was even blazen en de vijand viel dood neer. Hij had met zijn vingers kunnen knippen en het land was van hen. Maar dat deed hij niet! Hij vraagt van zijn volk om een leger samen te brengen van mannen. Mannen die hun familie moeten achterlaten in het kamp om te strijden voor hun nieuwe land. Niet de makkelijkste manier, maar blijkbaar wel de beste.
God gaat niet voor makkelijk maar voor goed. Zijn er situaties in jouw leven waar God van je vraagt het goede te doen in plaats van het makkelijke?