Psalms 8:4-6
What is man that You are mindful of him, And the son of [earthborn] man that You care for him? Yet You have made him a little lower than God, And You have crowned him with glory and honor. You made him to have dominion over the works of Your hands; You have put all things under his feet. (AMP)
Soms verbaast het mij hoe veel God toevertrouwt aan de mensheid. Ook David lijkt onder de indruk van Gods vertrouwen in de mens en de essentiële rol die God aan de mens toevertrouwt.
In vers 6 wordt er gesproken over “dominion”. Het Hebreeuwse woord hiervoor is: mashal, wat vertaald kan worden met heersen / regeren.
Dit is koninklijke taal.
Toen God ons schiep gaf hij een duidelijke opdracht aan de mens: Heers en vermenigvuldig. David lijkt in diezelfde taal te spreken.
God heeft ons geroepen om deel te zijn van zijn schepping. Wij zijn geroepen om te werken en te heersen over datgene wat ons is toevertrouwd. We doen dit in samenwerking met God, waarbij God ons als mensen verheerlijkt heeft met een kroon van glorie, eer en autoriteit.
Stel je voor, dat we allemaal deze glorie uit kunnen dragen op de plekken die we betreden. Dat we op werk, op school, tijdens het zien van vrienden, of tijdens de kerkdienst beseffen dat we geroepen zijn om te heersen over God zijn werk. Hoe anders zouden we dan omgaan met de verantwoordelijkheden die we hebben?
Zouden we harder werken?
Beter ons best doen op school?
Minder roddelen en intentioneel met vriendschappen omgaan?
Besef je dit: jij bent gekroond glorie en autoriteit. God vertrouwt jouw als heerser over jouw wereld.