Nehemia 9
We kennen allemaal periodes in ons leven waar we tegen ons eigen gedrag of tegen onze eigen beperkingen aanlopen. We bedoelen het vaak niet zo, maar toch, we zeggen dingen lomper dan we ze bedoelen, we vergeten terug te appen als iemand ons daarom vraagt, of we nemen een beslissing die totaal verkeerd uitpakt. En als we daarop gewezen worden, dan pakken we het in onszelf zwaarder op dan nodig is, of geven we juist nog een keer stevig af op de ander, want “het ligt toch echt niet aan mij!”.
In de lezing van vandaag haalt het volk Israël herinneringen op aan alles wat er in de loop van de geschiedenis mis is gegaan tussen hen en God. Hoe God het volk trouw bleef en voor het volk zorgde, maar hoe het volk steeds weer God wantrouwde en afdwaalde.
Het moet geen pretje zijn geweest om deze speech aan te horen. Je hoeft maar naar de gemiddelde politicus van vandaag te kijken om te zien hoe moeilijk het is om geconfronteerd te worden met je eigen fouten, of met de fouten van jouw groep. Iets soortgelijks moet het volk ook hebben gevoeld. En toch, het volk bleef staan. Ze spraken uit wat er mis ging en ze lieten niks achter.
Bespreekbaar maken wat er mis is gegaan, of bijbels gezegd ‘je zonden belijden’, kan denk ik alleen wanneer je je realiseert dat je geliefd bent, ondanks alles wat er mis is gegaan. Geliefd door God en geliefd door de ander. Dus de vraag is: besef ik me dat ik geliefd ben? En als dat echt zo is, kan ik dan mijn gekwetstheid of mijn schuldgevoel loslaten en opnieuw beginnen?
Gebed: Jezus, laat mij zien dat u van mij houdt.