Genesis 33:4 Esau rende hem tegemoet, sloot hem in zijn armen en kust hem. Beiden lieten hun tranen de vrije loop.
Toen ik op de basisschool zat, werd ik gepest. Op mijn twaalfde ging ik naar de middelbare school en ik was erg boos op alles en iedereen. Als twee leerlingen elkaar aan het plagen waren zag ik het gelijk aan als pesten en werd boos op ze. Net zoals Esau verbitterd en boos was op Jacob, omdat Jacob zijn zegen had afgepakt. (genesis 27:36) Naarmate ik ouder werd, werd ik ook steeds bozer op de mensen die mijn zelfvertrouwen in de grond hadden getrapt. Dit ging door totdat ik naar een christelijk jeugdkamp ging.
Op het jeugdkamp hadden we een korte toespraak die ging over vergeving. Na die preek barstte ik in tranen uit. Al mijn verbittering en boosheid kwam er in één keer uit. Na mijn huilbui voelde ik rust. Een paar weken later kwam ik oud-leerlingen tegen in de stad en voor het eerst in jaren kon ik ze aankijken zonder boos te zijn.
God geeft rust op het moment dat jij vergeeft. Zoals Esau Jacob had vergeven en hem vol liefde omhelsde, vervangt God jouw boosheid met liefde op het moment dat jij de schuldige in jouw ogen vergeeft.